Inleiding

Een deel van onze inkomsten bestaat uit provinciale belastingen en lokale heffingen. Daarvan is de belangrijkste de opcenten op de Motorrijtuigenbelasting, een provinciale belasting.

De provinciale heffingen mogen niet hoger dan kostendekkend zijn. Wij kennen de volgende heffingen:

  • precariobelasting en leges;
  • ontgrondingenheffing;
  • grondwaterheffing.

Opcenten Motorrijtuigenbelasting

Grondslag voor het heffen van opcenten  is de Verordening op de heffing van opcenten op de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting provincie Utrecht (vastgesteld door PS op 27 juni 2011).
In de Begroting 2016 is voor de opcenten een opbrengst geraamd van € 115,9 mln. Hierbij is uitgegaan van de raming die door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is geformuleerd in de meicirculaire Provinciefonds van 2015.

Uit de eindejaarsopgave van de Belastingdienst blijkt nu dat de werkelijke opbrengst over het jaar 2016 € 115,2 mln bedraagt. Ondanks de lichte toename van het autobezit in de provincie Utrecht is er toch sprake van een lagere opbrengst dan geraamd. Deze lagere opbrengst is deels te verklaren door een wijziging van de Provinciewet. Vanaf 1 januari 2016 wordt namelijk een niet-ingezetene die onder de heffing van de motorrijtuigenbelasting valt, voor de heffing van de provinciale opcenten geacht te wonen in de provincie met het laagste aantal opcenten. Voorheen werd de provincie met het hoogste aantal opcenten als uitgangspunt genomen. De derving van inkomsten die hiervan het gevolg is, wordt verdeeld over de provincies naar rato van de opcenten afdrachten van de opbrengsten van de provincies.
Daarnaast hebben eind 2015 en in 2016 twee leasemaatschappijen die voorheen gevestigd waren in de provincie Utrecht gekozen voor een vestigingsplaats in een andere provincie. Omdat het hier om maatschappijen ging met een aanzienlijk wagenpark heeft dit gevolgen voor de opbrengst van de opcenten voor provincie Utrecht.

Precariobelasting en leges

De precariobelasting en leges vinden hun grondslag in de Precariobelasting- en legesverordening provincie Utrecht 2012. De toe te passen tarieven staan in de tarieventabel bij deze verordening.
Uitgangspunt bij de vaststelling van de tarieven is dat deze ten hoogste kostendekkend mogen zijn. Dit wordt bij de vaststelling van de tarieventabel jaarlijks gecontroleerd aan de hand van een hiertoe ontwikkeld rekenmodel.

De opbrengst is jaarlijks sterk wisselend, doordat deze sterk wordt beïnvloed door het aantal ingediende aanvragen. Daarom is in de Begroting 2016 hetzelfde bedrag geraamd als in 2015: € 259.000. De werkelijke opbrengst aan leges bedroeg in 2016 € 435.544. De werkelijke opbrengst aan precariobelasting bedroeg in 2016 € 11.939.

In onderstaande tabel wordt de kostendekkendheid van de legestarieven over het jaar 2016 nog nader toegelicht.

                                                                                                                                              Bedragen x € 1.000

Berekening van kostendekkendheid van de leges

Kosten taakveld(en), incl. (omslag)rente

284,0

Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen

0

Netto kosten taakveld

284,0

Toe te rekenen kosten

Overhead incl (omslag)rente

178,5

BTW

0

Totale kosten

462,5

Opbrengst heffingen (exclusief precariobelasting)

435,5

Dekkingspercentage

94%

In dit overzicht is de precariobelasting buiten beschouwing gelaten, aangezien het principe van kostendekkendheid bij precariobelasting niet van toepassing is.

Ontgrondingenheffing

Onder de naam ontgrondingenheffing is een heffing voor het ontgronden ingesteld als bedoeld in artikel 21f van de Ontgrondingenwet. De heffing is bedoeld ter bestrijding van de kosten voor schadevergoedingen en onderzoek bij het ontstaan van onverwachte schade bij ontgrondingen. De heffing wordt enkel geheven voor de grote ontgrondingen met een daadwerkelijke kans op schade.
De heffing vindt haar grondslag in de Heffingsverordening ontgrondingen provincie Utrecht 2002 die met ingang van 1 mei 2002 in werking is getreden.
De ontgrondingenheffing bedraagt € 0,04 per kubieke meter stoffen waarvoor vergunning of machtiging, dan wel een wijziging van een vergunning of machtiging is verleend. De heffing wordt alleen geheven voor ontgrondingen met hoeveelheden boven de 10.000 kubieke meter.
De verordening wordt indien nodig periodiek aangepast aan de hand van actuele ontwikkelingen.

De opbrengst is jaarlijks sterk wisselend, afhankelijk van de omvang van de ontgrondingen in het betreffende jaar. In de Begroting 2016 is daarom uitgegaan van de gemiddelde opbrengst in de laatste 5 jaar: € 20.000.
De werkelijke opbrengst bedroeg in 2016 € 14.190.

Voor de ontgrondingenheffing geldt dat het tarief ten hoogste kostendekkend mag zijn.
In 2016 hebben wij geen kosten gemaakt voor schadevergoedingen en onderzoek.
Om deze reden zal de totale opbrengst van de ontgrondingenheffing worden ondergebracht in de voorziening Ontgrondingenheffing. Met deze voorziening kunnen we toekomstige kosten voor onderzoek of te nemen maatregelen bij schade dekken.

                                                                                                                                                                                                         Bedragen x € 1.000

Berekening van kostendekkendheid van de ontgrondingenheffing

Kosten taakveld – schadevergoedingen en onderzoek 2016

0

Inkomsten taakveld(en), excl. Heffingen 2016

0

Netto kosten taakveld 2016

0

Toe te rekenen kosten

Overhead incl (omslag)rente

*

BTW

0

Totale kosten 2016

0

Opbrengst ontgrondingenheffing

14,2

Dekkingspercentage

- **

* De kosten voor de uitvoering van vergunningverlening en toezicht en handhaving worden gedekt door de begroting van de Opdrachtgeversunit RUD en zijn opgenomen in de dienstverleningsovereenkomst met de RUD Utrecht. Van kosten voor overhead bij de provincie Utrecht is derhalve geen sprake.
** I.v.m. kosten op € 0 is berekening van percentage niet mogelijk.

Grondwaterheffing

Onder de naam grondwaterheffing is een heffing voor het onttrekken van grondwater ingesteld als bedoeld in artikel 7.7 van de Waterwet. De heffing is bedoeld ter bestrijding van de kosten van maatregelen en kosten die verband houden met grondwateronttrekking en het infiltreren van water, het bijhouden van register, schadevergoeding en onderzoek. De heffing vindt haar grondslag in de Grondwaterheffingsverordening provincie Utrecht 2012. Deze verordening wordt periodiek aangepast aan de hand van actuele ontwikkelingen.
Het tarief voor de grondwaterheffing bedraagt € 0,0153 per kubieke meter onttrokken grondwater.

In de Begroting 2016 is de opbrengst geraamd op € 1.160.000.
De werkelijke opbrengst was in 2016 € 1.129.393.

Ook voor de grondwaterheffing geldt dat het tarief ten hoogste kostendekkend mag zijn.
In onderstaande tabel wordt de kostendekkendheid van het tarief nader toegelicht.

Bedragen x € 1.000

Berekening van kostendekkendheid van de grondwaterheffing

Kosten taakveld – kosten maatregelen en onderzoeken 2016

1.621,0

Kosten taakveld – schadevergoedingen en onderzoek 2016

0

Inkomsten taakveld(en), excl. Heffingen 2016

0

Netto kosten taakveld 2016

1.621,0

Toe te rekenen kosten

Overhead incl (omslag)rente

190,9

BTW

0

Totale kosten 2016

1.811,9

Opbrengst heffingen 2016

1.129,4

Dekkingspercentage

62%

Kwijtscheldingsbeleid

Voor de provinciale heffingen is geen kwijtscheldingsbeleid ontwikkeld.

Samenvatting Opbrengsten Belastingen en heffingen

Samenvatting opbrengsten provinciale belastingen en heffingen

2015

2016

Motorrijtuigenbelasting

115.301

115.179

Precario en leges

271

447

Ontgrondingenheffing

93

14

Grondwaterheffing

1.084

1.129

TOTAAL

116.749

116.769