De onderstaande tabel laat zien dat het saldi op de programma’s (voor mutaties in de reserves) € 118 mln. bedraagt (in 2015 € 151 mln.).

tabel 3 Saldi programma's voor mutaties in reserves (x € 1.000)

Saldi programma's

nr

Oorspronkelijke Begroting 2016

Begroting 2016 na wijziging

Rekening 2016

Verschil

Ruimtelijke ontwikkeling

1

12.395

17.280

13.208

4.072

Landelijk gebied

2

28.458

37.823

35.262

2.561

Bodem, water en milieu

3

15.231

11.980

10.391

1.589

Economische ontwikkeling

4

9.115

12.462

12.742

280-

Bereikbaarheid

5

86.339

137.552

3.791

133.761

Cultuur en erfgoed

6

13.148

13.437

12.472

965

Bestuur en middelen

7

20.556

23.427

30.519

7.092-

Totaal programma's

185.242

253.961

118.385

135.576

Het resultaat op de programma’s laat in 2016 een (positief) resultaat voor de mutaties in reserves zien. Programma Economische ontwikkeling laat een negatief resultaat zien, dit wordt o.a. veroorzaakt door de vorming van de voorziening Recreatieschap van € 1,98 mln. voor de liquidatie van het Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijn (UHVK). Ook het programma Bestuur en middelen laat een negatief resultaat zien, dit wordt veroorzaakt door de vorming van de voorziening Non activiteitsregeling (NAR) van € 8,7 mln. en de extra storting van € 1,1 mln. in de voorziening Pensioenen GS.

De voorziening Non activiteitsregeling (NAR) wordt gevormd om toekomstige personeelskosten te dekken. Bij het vaststellen van de NAR-regeling in 2012 is men voor de meerjarige dekking van deze regeling ervan uit gegaan dat deze kosten jaarlijks in de afdelingsbegroting konden worden opgevangen. Mocht dit niet toereikend zijn dan kon de reserve frictiekosten worden aangesproken. Deze systematiek heeft de provincie de afgelopen jaren toegepast. Bij de controle van de jaarrekening 2015 was de toepassing van deze systematiek onderdeel van de discussie met de accountant. De provincie heeft er toen voor gekozen de meerjarige verplichtingen in de jaarrekening 2015 toe te lichten bij de niet uit de balans blijkende verplichtingen. Bij de interim controle 2016 was dit wederom een speerpunt bij de controle van de accountant. Middels het vormen van een voorziening hebben wij onze zienswijze herzien. De vorming van deze voorziening loopt om administratieve redenen via het programma Bestuur en Middelen. Tegenover de vorming van de voorziening staat een vrijval van de reserve frictiekosten van € 3,6 mln. en een mutatie in de reserve weerstandsvermogen van € 2,3 mln. (risico bedrijfsvoering). Hierdoor wordt € 2,8 mln. ten laste van het jaarrekeningresultaat gebracht.

De voorziening GS wordt met € 1,1 mln. opgehoogd. Er is een geactualiseerde actuariële berekeningen gemaakt voor de pensioenen van de actieve (voormalige) GS-leden en gepensioneerde voormalige GS-leden. Die berekeningen zijn gebaseerd op het fors lagere rentepercentage dat BZK adviseert (BZK-circulaire 13 december 2016). Dat leidt er toe dat naast de reguliere jaarlijkse storting van € 0,238 mln. er  € 1,08 mln. moet worden bijgestort om de voorziening op het gewenste niveau te brengen.

De overige programma’s sluiten af met een overschot. Programma Bereikbaarheid valt daarbij op met een positief resultaat van € 133,8 mln. dit wordt nader toegelicht bij het programma Mobiliteit. Bij de afzonderlijke programma's treft u een overzicht aan van de samenstelling van het programmaresultaat. Conform voorgaande jaren vinden binnen de provincie, zowel bij de begroting als bij de jaarrekening, interne verrekeningen plaats. De verrekeningen zorgen voor hogere lasten en baten op de programma's maar hebben geen invloed op het resultaat.

Tegenover de (positieve) resultaten op de programma’s staan onttrekkingen uit of stortingen in de reserves (zie Mutaties in de reserves (E)). Meer over de overige verschillen binnen dit programma treft u aan bij de afzonderlijke programma's. Op grond van de Budget- en afrekenregels (BAR) vallen overschotten op structurele budgetten automatisch vrij ten gunste van het rekeningresultaat. Voor overschotten op incidentele budgetten kunnen overboekingsvoorstellen naar een volgend jaar worden ingediend. Meer daarover leest u meer, indien van toepassing, in het Statenvoorstel bij deze jaarrekening.