Grondslagen van de financiële verslaggeving
Algemeen
De jaarrekening is samengesteld met inachtneming van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Onderstaande samenvatting van de grondslagen is bedoeld als leidraad voor een juiste interpretatie van de financiële overzichten.
Balans – Activa
Vaste activa
De vaste activa zijn nader te verdelen in immateriële vaste activa, materiële vaste activa en financiële vaste activa.
Immateriële vaste activa
Onder immateriële vaste activa wordt opgenomen het saldo van (dis)agio. Deze activa worden gewaardeerd op verkrijgingsprijs verminderd met lineaire (vast bedrag per jaar) afschrijvingen. Afgeschreven wordt op basis van de looptijd van de uitzettingen.
Materiële vaste activa
Het BBV onderscheidt 2 categorieën investeringen:
a) Investeringen met een economisch nut
b) Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut
Investeringen met een economisch nut groter dan € 100.000 worden gewaardeerd op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met lineaire afschrijvingen, op basis van de geschatte levensduur. Investeringen met een economisch nut of maatschappelijk nut met een reeds genomen (principe)besluit op de ingangsdatum van deze verordening of herziening van de verordening kunnen worden afgeschreven op basis van de annuïtaire methode tot het einde looptijd.
Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut, zoals in het kader van het provinciaal wegenbeheer (wegen en wegenbouwkundige werken), worden in één keer ten laste van de exploitatie gebracht.
Een uitzondering hierop vormen de beschoeiingen aan provinciale vaarwegen. De beschoeiingen worden gewaardeerd op vervaardigingsprijs minus lineaire afschrijvingen op basis van de geschatte levensduur.
De materiële vaste activa worden als volgt afgeschreven:
- bedrijfsgebouwen 40 jaar
- traminfra en materieel 30 jaar
- waterbouwkundige werken 10 - 25 jaar
- Parkeren (dak en gevel) 30 jaar
- Installaties (niet Technische) en inbouwpakket 20 jaar
- Technische installaties in bedrijfsgebouwen 15 jaar
- Inventaris 10 jaar
- bekabeling ICT 10 jaar
- duurzame bedrijfsmiddelen 5 jaar
- software (incl. data) 5 jaar
- hardware 3 - 5 jaar
- grond geen afschrijving
Financiële vaste activa
Deelnemingen worden gewaardeerd op verkrijgingsprijs of lagere marktwaarde.
Langlopende leningen worden gewaardeerd op de nominale waarde.
De overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van 1 jaar of langer bestaan uit garantieproducten, obligaties en deposito’s. Garantieproducten worden gewaardeerd op de gegarandeerde eindwaarde bestaande uit de hoofdsom en het aan de looptijd toegerekende, eveneens gegarandeerde, (extra) rendement. Obligaties en deposito’s worden gewaardeerd op nominale waarde. Activa in eigendom van derden worden afgeschreven over maximaal de periode, waarvoor ze voor die derden geacht worden van nut zijn.
Naar verwachting duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden in aanmerking genomen.
Vlottende activa
Gronden (niet) in exploitatie
Gronden (niet) in exploitatie worden gewaardeerd op de verkrijgingsprijs of lagere marktwaarde.
In overleg met onze huisaccountant hebben wij vanaf 2016 de uitvoeringsprojecten Hart van de Heuvelrug in de balans opgenomen als “Gronden in exploitatie” in plaats van als “Materiële vaste activa met een maatschappelijk nut”, zie hiervoor de toelichting. De uitvoeringsprojecten worden gebaseerd op hun vervaardigingsprijs, hierop wordt niet afgeschreven.
Vorderingen
Vorderingen worden gewaardeerd op de nominale waarde, verminderd met een eventuele voorziening voor oninbaarheid.
Overige vlottende activa
De overige vlottende worden gewaardeerd op de nominale waarde.
Balans – Passiva
Eigen vermogen
De algemene reserves en bestemmingsreserves worden gewaardeerd op nominale waarde.
Bestemmingsreserves zijn reserves waaraan Provinciale Staten een bepaalde bestemming hebben gegeven. Deze bestemming kan door PS nog gewijzigd worden.
Voorzieningen
Onder de voorzieningen zijn opgenomen:
- verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op het moment van opstellen van de jaarrekening onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;
- op de balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;
- kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.
Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren die van de Europese en Nederlandse overheidslichamen zijn ontvangen.
Voorzieningen worden gewaardeerd op nominale waarde, met uitzondering van de voorziening Pensioenen gedeputeerden en de voorziening Nazorg stortplaatsen. Aan de voorziening Pensioenen gedeputeerden ligt een actuariële berekening ten grondslag. De gehanteerde rekenrente bedraagt 2,432% (voorheen 3,0%). De voorziening Nazorg stortplaatsen is opgenomen tegen contante waarde, conform de wettelijke verplichting.
Conform het hierover bepaalde in het BBV worden geen voorzieningen gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen (zoals: ziektekosten, pensioenen, wachtgelden en vakantierechten) van vergelijkbare volume.
Vaste schulden met een looptijd van één jaar of langer
De langlopende schulden worden gewaardeerd op nominale waarde.
Vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd op nominale waarde.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Niet uit de balans blijkende verplichtingen zoals financiële risico’s gebonden aan de exploitatie waarvoor geen voorziening kan of mag worden getroffen omdat de omvang redelijkerwijs niet kan worden geraamd, treft u aan in de paragraaf weerstandsvermogen.
Programmarekening
De baten en lasten worden opgenomen voor zover aan het verslagjaar toe te rekenen, inclusief rente, afschrijving, toegerekende overhead en overige apparaatskosten (op basis van werkelijke uren).
Afschrijving
De afschrijving van activa start per 1 januari van het jaar na het jaar van investeren of wordt gestart op het moment van ingebruikname, uitgezonderd agio en disagio. Deze wordt geamortiseerd over de precieze looptijd van de betreffende geldlening.
Rente en rendement
Onderdeel van de uitzettingen zijn garantieproducten. Een aantal daarvan kent een gegarandeerd jaarlijks rendement. Sommige zijn voorzien van “clicks” waarbij een hogere eindwaarde en dus een hoger rendement kan worden “vastgezet”. Met ingang van 2005 wordt jaarlijks een aan de looptijden evenredig deel van de rendementen als treasury-resultaat genomen.
De rentevergoeding aan het BOR-fonds bedraagt het rekenkundig twaalf-maands gemiddelde over de rekening-courantverhouding van de provincie met de Rabobank.