Inleiding
Het weerstandsvermogen is de capaciteit waarin de provincie Utrecht in staat is om op langere termijn aan haar verplichtingen te voldoen en financiële risico’s - oftewel tegenvallers - op te vangen. Van belang is de mate waarin de provincie risico’s wil nemen en de hoogte van de reserve weerstandsvermogen.
Als provincie willen wij risico’s niet uit de weg gaan. Het openbaar bestuur speelt zich meer en meer af in een open markt, waarin het aankomt op interactief besturen en actieve participatie. Exponenten hiervan zijn garantstellingen, voorfinancieringen en grondaankopen. Hierdoor kunnen grote projecten van maatschappelijk belang worden uitgevoerd of versneld. Het tijdig signaleren en beheersen van risico’s is hierbij essentieel, waardoor risicomanagement een steeds belangrijker plaats inneemt binnen onze beleidsuitvoering.
Actualiteiten rondom het risicomanagement worden beschreven in paragraaf 1.2. De risicoanalyse is opgenomen in paragraaf 1.3. Het uit de risico-inventarisatie voortvloeiende risicoprofiel is opgenomen in paragraaf 1.4, waarna in paragraaf 1.5 het vereiste weerstandsvermogen wordt afgezet tegen de aanwezige weerstandscapaciteit. Paragraaf 1.6 tenslotte, bevat de - op grond van het gewijzigde BBV - verplichte basisset van vijf financiële kengetallen.
Actualiteiten risicomanagement
Interim controle
In de managementletter, die is opgesteld naar aanleiding van de interim controle 2016, zijn er door de accountant een tweetal adviezen uitgebracht die het weerstandsvermogen raken:
Instellen voorziening Non-activiteit regeling
In 2012 is in GS een besluit genomen over de aanvullende procedureregels voor de reorganisatie. Op 13 juni 2012 is hierna de Non-activiteitsregeling Provincie Utrecht 2013 (NAR) vastgesteld door de gedeputeerde, directie en de vakbonden. Deze regeling biedt ambtenaren met niet gewenste boventalligheid de mogelijkheid om zonder werkprestatie te leveren wel het contract bij de provincie uit te dienen tot pensioendatum. Omdat de medewerkers die onder de NAR vallen nog opgeroepen kunnen worden voor werkzaamheden was het standpunt van de provincie tot nu toe dat het niet nodig is om hiervoor een voorziening in te stellen. De financiering was uitgesmeerd over de duur van de specifieke NAR-regeling en de kosten werden ten laste gebracht van de personeelsbudgetten van de afdelingen waar de medewerkers voorheen werkzaam waren.
Op advies van de accountant zijn voor de interim controle de contracten van de medewerkers die onder de NAR-regeling vallen getoetst, ter bepaling van het realiteitsgehalte dat zij nog opgeroepen kunnen worden voor werkzaamheden. Uit deze toets is gebleken dat dit niet langer reëel is, waarmee de houdbaarheid van het provinciaal standpunt is verlopen en een voorziening voor de NAR-regeling gevormd dient te worden (zie de specificatie reserves en voorzieningen, achterin deze jaarrekening). Vanuit de reserve weerstandsvermogen wordt een bedrag ad € 2,3 miljoen onttrokken ter gedeeltelijke voeding van deze voorziening. Het betreft immers om een bedrijfsvoeringrisico. Voor deze risico´s reserveren wij buiten het concernrisicoprofiel € 10 mln.
Hart van de Heuvelrug en Vliegbasis Soesterberg
De risico’s voor de projecten Hart van de Heuvelrug en Vliegbasis Soesterberg staan op totaalprojectniveau opgenomen in het weerstandsvermogen. De accountant heeft ons geadviseerd - ter verhoging van de uniformiteit en transparantie - deze risico’s op detailniveau (uitgesplitst) op te nemen in het weerstandsvermogen. Deze (technische) aanpassing is doorgevoerd in het concernrisicoprofiel van de jaarrekening 2016.
Verlaging buiten het risicoprofiel aangehouden reserveringen
Wij reserveren buiten het (concern)risicoprofiel € 10 mln. voor bedrijfsvoeringsrisico’s en € 1 mln. voor projecten met (voor)financiering uit het eigen vermogen. Beide reserveringen worden niet meegenomen in de analyse voor de berekening van de omvang van het vereiste weerstandsvermogen, maar tellen hiervoor voor de volle 100% mee.
In de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting 2017 is aangegeven dat beoogd wordt beide risico’s zo volledig mogelijk op te nemen in het concernrisicoprofiel, waardoor beide reserveringen (uiteindelijk) geheel kunnen vervallen. Gelet op de aangescherpte verwerking van Hart van de Heuvelrug en de Vliegbasis in ons weerstandsvermogen, wordt de reservering voor projecten met voorfinanciering uit het eigen vermogen niet langer aangehouden.
Verloop Egalisatiereserve algemene uitkering provinciefonds en opbrengst opcenten MRB
Bij de vaststelling van de Kadernota 2016 hebben PS ingestemd met het voorstel tot het instellen van een Egalisatiereserve algemene uitkering provinciefonds en opbrengst opcenten MRB. Deze reserve is initieel gevoed met € 3 mln. ten laste van de reserve weerstandsvermogen. PS hebben aangegeven dat de totale omvang van deze reserve niet meer mag bedragen dan € 5,0 mln. en dat mutaties in deze reserve aan PS worden gemeld. In onderstaand overzicht zijn de mutaties over 2016 opgenomen.
Egalisatiereserve | x € 1.000 |
---|---|
(= instellingsbesluit) | 3.000 |
Meicirculaire 2016
| 552 |
| 3.900 |
Septembercirculaire 2016
| 445 |
Decembercirculaire
| -/- 42 |
| 2.982 |
Risicoanalyse
De onderstaande tabel bevat de tien belangrijkste risico’s van de provincie Utrecht. Samen zijn deze risico’s goed voor bijna 50% van de berekende omvang van het vereiste weerstandsvermogen, voor geïdentificeerde risico’s binnen het risicoprofiel. De getoonde risico’s zijn aflopend gesorteerd op hun ‘invloed’ op de omvang van het vereiste weerstandsvermogen. Voor het overzicht van alle geïdentificeerde risico’s wordt verwezen naar onze Concernrisicoprofiel provincie Utrecht, jaarrekening 2016.
N.B. de berekende invloed van een ongewijzigd risico (bijvoorbeeld t.o.v. de begroting 2017) op de omvang van het vereiste weerstandsvermogen is bij iedere analyse (in beperkte mate) verschillend. Dit is juist en hangt samen met de simulatietechniek van de toegepaste Monte Carlo-analyse.
Concernrisicoprofiel provincie Utrecht - Jaarrekening 2016 | |||||
---|---|---|---|---|---|
No. | Risico | Gevolgen | Kans | Financieel gevolg | Invloed |
01 R270 | (Vliegbasis) Minder programma en grondopbrengsten door milieuzones | Financieel | 25% | max.€ 5.000.000 | 7.84% |
02 R208 | Claim aannemer | Financieel | 40% | max.€ 3.000.000 | 7.04% |
03 R175 | De concessiehouders Openbaar Vervoer en Regio taxi gaan failliet | Financieel - er moet een andere vervoerder worden ingehuurd | 30% | max.€ 5.000.000 | 7.04% |
04 R254 | (HvH) Dorrestein: Reeds aangekochte grond moet worden afgewaardeerd | Financieel | 10% | max.€ 10.000.000 | 4.99% |
05 R71 | Uitlekken van vertrouwelijke informatie | Financieel - Claims in geval van misbruik gegevens en identiteitsfraude | 10% | max.€ 10.000.000 | 4.72% |
06 R268 | (Vliegbasis) Sociale woningbouw: 16 woningen (scopewijziging) | Financieel | 25% | max.€ 2.500.000 | 3.97% |
07 R206 | Onvoorzien nader bodemonderzoek en -sanering (onbekende locaties) | Financieel | 25% | max.€ 3.000.000 | 3.54% |
08 R196 | Bestuurlijk besluit om buiten de kaders van de Wbb een bijdrage te doen | Financieel | 25% | max.€ 2.500.000 | 3.49% |
09 R20 | Aanspraak op de borgstelling voor de convenantsleningen van het Nationaal Groenfonds | Financieel - Kosten a.g.v. de aanspraak op de borgstelling | 10% | max.€ 6.400.000 | 2.95% |
10 R198 | Hoger uitvallende kosten voor bodemsanering dan o.b.v. onderzoeken is vastgesteld bij bekende locaties | Financieel | 30% | max.€ 1.790.000 | 2.53% |
Totaal geïdentificeerde risico’s binnen het risicoprofiel : € 138 mln.
Buiten het risicoprofiel aangehouden reserveringen : € 10 mln.
Bedrijfsvoeringsrisico’s (€ 10 mln.)
Gedoeld wordt op onvoorziene risico’s waarop geen invloed kan worden uitgeoefend. We onderscheiden twee typen risico’s:
- risico’s zoals calamiteiten, aansprakelijkheidsclaims etc., waarvoor geen verzekering bestaat of de verzekeringsdekking ontoereikend blijkt en
- risico’s zoals een verlaging van de uitkeringen uit het provinciefonds, gevolgen van loon- en prijsstijging, renteontwikkelingen en lagere opbrengst uit deelnemingen.
De Buiten het risicoprofiel aangehouden reserveringen worden niet meegenomen in de NARIS-berekening voor de omvang van het vereiste weerstandsvermogen, maar tellen hiervoor voor de volle 100% mee.
Zie ook de toelichting onder het kopje Actualiteiten risicomanagement.
Risicoprofiel
De onderstaande grafiek geeft de spreiding weer van de geïdentificeerde risico’s. De grafiek leest als volgt: de ‘4’ in de cel linksboven geeft aan dat er 4 risico’s zijn geïdentificeerd met een kans van voorkomen tot en met 10%, met een maximaal schadebedrag van meer dan € 5 mln. Idealiter bevinden risico’s zich zoveel mogelijk linksonder in de tabel (lage kans van voorkomen, laag maximaal schadebedrag).
Conclusie
Weerstandsvermogen
Het totaalbedrag waarover de provincie risico loopt (momentopname), bedraagt € 138 mln., exclusief de bedrijfsvoeringsrisico’s (€ 10,0 mln.). Het is echter niet waarschijnlijk dat alle opgenomen risico’s zich (tegelijkertijd) voordoen. Met behulp van het statistische systeem NARIS (Monte Carlo-analyse) is berekend dat met een zekerheid van 90 procent (landelijke norm) een weerstandsvermogen van € 16,6 mln. voldoende is om alle risico’s op te vangen. Inclusief de bedrijfsvoeringsrisico’s bedraagt het vereiste weerstandsvermogen derhalve € 26,6# mln¹ (€ 16,6 + € 10,0).
¹ Bij een zekerheid van 95% zou het vereiste weerstandsvermogen € 28,9 mln. bedragen.
Bij een zekerheid van 85% zou het vereiste weerstandsvermogen € 25,1 mln. bedragen.
Bij een zekerheid van 80% zou het vereiste weerstandsvermogen € 24,0 mln. bedragen.
Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit zijn de middelen die de provincie heeft om de risico’s die zich voordoen op te vangen. Wij maken onderscheid tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit. De incidentele weerstandscapaciteit is het bedrag dat de provincie eenmalig beschikbaar heeft om te gebruiken voor het opvangen van risico’s, zonder dat hiervoor beleid hoeft te worden gewijzigd. De structurele weerstandscapaciteit is het bedrag dat de provincie jaarlijks kan gebruiken voor het opvangen van risico’s, zonder inhoudelijke beleidswijzigingen. Het doorvoeren van bezuinigingen behoort op zich ook tot de structurele weerstandscapaciteit, maar dat is meestal alleen mogelijk na een inhoudelijke beleidswijziging.
In de tabel op de volgende pagina zijn de begrote bedragen weergegeven per 31 december 2016.
Categorie | Incidentele weerstandscapaciteit | Structurele weerstandscapaciteit |
---|---|---|
Saldireserve | € 26,0 mln. | |
Reserve Weerstandsvermogen | € 26,6 mln. | |
Egalisatiereserve | € 3,0 mln. | |
Onbenutte belastingcapaciteit MRB* | € 57,0 mln. | |
Totaal incidenteel | € 55,6 mln. | |
* Jaarlijks kunnen wij de opcenten op de motorrijtuigenbelasting verhogen. Het maximaal toegestane aantal te heffen opcenten wordt jaarlijks vastgesteld door het Rijk. Het huidige maximum bedraagt ten hoogste 110,7 opcenten. De provincie heft met ingang van 1 april 2008 72,6 opcenten. De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt per 1 april 2013 dus 38,1 opcenten. Eén opcent correspondeert met een jaarlijkse opbrengst van ongeveer € 1,5 miljoen. Op dit moment bedraagt de onbenutte belastingcapaciteit dus ruim € 57 miljoen structureel. |
Stille reserves
Stille reserves betreffen de meerwaarde van activa die (te) laag of tegen nul zijn gewaardeerd, maar verkoopbaar zijn indien men dat zou willen. Gedacht kan worden aan kapitaalgoederen die op de balans staan, maar die in het economisch verkeer een hogere waarde vertegenwoordigen dan de balanswaarde. Hiertoe behoren ook aandelen die een lagere verkrijgingsprijs hebben dan de marktwaarde. Omdat het aanhouden van stille reserves gelieerd is aan een maatschappelijke doel of omdat voor deze goederen moeilijk een private partij kan worden gevonden, worden deze zaken niet tot de weerstandscapaciteit gerekend.
Het beleid omtrent de aanwending van de weerstandscapaciteit
Wanneer risico’s geëffectueerd worden voor rekening van de provincie dan heeft dit gevolgen voor de financiële positie en moeten er maatregelen worden getroffen om het gewenste weerstandsvermogen weer te bereiken. Het volgende is van toepassing met betrekking tot risicobeheer:
- Allereerst worden tijdig beheersingsmaatregelen genomen, zoals het op orde krijgen van processen, de inzet van gekwalificeerd personeel en het verzekeren tegen bepaalde risico’s;
- Indien (genomen) beheersmaatregelen niet werken, dan wordt gekeken of de schade uit de daarvoor bedoelde programmabudgetten kan worden betaald;
- Als dat niet mogelijk of bestuurlijk ongewenst is, dan zal de reserve Weerstandsvermogen worden aangesproken. Uit de Algemene Reserves wordt voor de reserve Weerstandsvermogen € 26,6 mln. gereserveerd om risico’s uit de paragraaf Weerstandsvermogen af te dekken.
- Indien de € 26,6 mln. uit de reserve Weerstandsvermogen niet toereikend is, zal een beroep worden gedaan op de Saldi Reserve en de Bestemmingsreserves;
- In het geval de Saldi Reserve en de Bestemmingsreserves tekort schieten, zullen wij een voorstel uitwerken om te bezuinigen.
Conclusie: weerstandsvermogen is (ruim) voldoende
De relatie tussen de weerstandscapaciteit en de omvang van de risico’s kan worden uitgedrukt via de ‘ratio weerstandsvermogen’. Hiertoe wordt de beschikbare incidentele weerstandscapaciteit gedeeld door het vereiste weerstandsvermogen, volgend uit het risicoprofiel. Als deze ratio (tenminste) 1 bedraagt, dan kunnen wij er vanuit gaan dat wij onze risico’s voldoende hebben afgedekt.
1. Reserve weerstandsvermogen in relatie tot vereist weerstandsvermogen
€ 26,6 mln. / 26,6 mln. = 1,00
Conclusie: de omvang van de reserve weerstandsvermogen is voldoende (ratio ≥ 1,0 ≤ 1,4) om de risico’s die we lopen op te kunnen vangen. Dit betekent dat de omvang van de reserve weerstandsvermogen nog net voldoende is om zelfstandig de onderkende risico’s op te kunnen vangen (nullijn). Wanneer er nieuwe (grote) risico’s onderkend of genomen worden, of wanneer er zich een goot risico voordoet waarvoor middelen uit deze reserve worden onttrokken, dan betekent dit dat de reserve weerstandsvermogen aanvulling behoeft opdat de ratio ten minste 1 blijft. De incidentele weerstandscapaciteit (zie hieronder) is hiervoor ruim voldoende.
2. Incidentele weerstandscapaciteit in relatie tot vereist weerstandsvermogen
€ 55,5 mln. / € 26,6 mln. = 2,08 = ratio weerstandsvermogen
Conclusie: de incidentele weerstandscapacteit is ‘uitstekend’ (ratio ≥ 2,0) om de risico’s die we lopen op te kunnen vangen.
Verloop van de ratio weerstandvermogen (jaarrekening) in de afgelopen 5 jaar:
Jaar | 2016 | 2015 | 2014 | 2013 | 2012 |
---|---|---|---|---|---|
Ratio | 2,08 | 1,76 | 1,61 | 1,39 | 2,10 |
Financiële kengetallen
In deze paragraaf is de set van vijf financiële kengetallen opgenomen.
Het betreft de volgende onderwerpen: netto schuldquote, solvabiliteit, grondexploitatie, exploitatieruimte en belastingcapaciteit. Deze kengetallen beogen statenleden op eenvoudige wijze inzicht te verschaffen over de financiële positie van hun provincie. Ook kunnen provincies ten aanzien van deze onderwerpen onderling op uniforme wijze worden vergeleken (benchmark).
1. De netto schuldquote
De netto-schuldquote bevindt zich normaal gesproken tussen 0 en 100%. Een negatieve uitkomst betekent dat er geen netto-schuld is, een situatie die de provincie Utrecht als wenselijk stelt.
1A Netto schuldquote | Rekening 2015 | Oorspronkelijke Begroting 2016 | Rekening 2016 | |
---|---|---|---|---|
A | Vaste schulden | 3.750 | 4.525 | - |
B | Netto vlottende schulden | 3.543 | 13.485 | 16.187 |
C | Overlopende passiva | 366.718 | 257.641 | 319.286 |
D | Financiële activa art 36d,e,f | 60.918 | 32.183 | 24.918 |
E | Uitzettingen < 1jaar | 501.264 | 503.242 | 518.685 |
F | Liquide middelen | 3.392 | 15.820 | 144 |
G | Overlopende activa | 66.438 | 112.131 | 43.016 |
H | Totale baten (excl mutaties reserves) | 437.893 | 631.449 | 579.595 |
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% | -58,92% | -61,40% | 43,36% |
1B. Netto schuldquota gecorrigeerd voor verstrekte geldleningen | Rekening 2015 | Oorspronkelijke Begroting 2016 | Rekening 2016 | |
---|---|---|---|---|
A | Vaste schulden | 3.750 | 4.525 | - |
B | Netto vlottende schuld | 3.543 | 13.485 | 16.187 |
C | Overlopende passiva | 366.718 | 257.641 | 319.286 |
D | Financiele activa art 36b,c,d,e,f | 68.284 | 37.271 | 32.229 |
E | Uitzettingen < 1jaar | 501.264 | 503.242 | 518.685 |
F | Liquide middelen | 3.392 | 15.820 | 144 |
G | Overlopende activa | 66.438 | 112.131 | 43.016 |
H | Totale baten (excl mutaties reserves) | 437.893 | 631.449 | 579.595 |
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% | -60,60% | -62,21% | 44,62% |
2. Solvabiliteitsratio
Een organisatie is solvabel als zij in staat is om al haar schulden of betalingsverplichtingen te voldoen. Feitelijk is dat zo als het eigen vermogen minimaal gelijk is aan het vreemd vermogen, dan komt de ratio uit op 50%.
2. Solvabiliteitsratio | Rekening 2015 | Oorspronkelijke Begroting 2016 | Rekening 2016 | |
---|---|---|---|---|
A | Eigen vermogen | 433.192 | 380.056 | 472.699 |
B | Balanstotaal | 856.351 | 610.000 | 835.133 |
Solvabiliteit | 50,59% | 62,30% | 56,60% |
3. Kengetal grondexploitatie
Omdat de provincie Utrecht, behoudens Hart van de Heuvelrug, in beperkte mate actief grondbeleid voert, is een normering van dit kengetal, op dit moment, niet aan de orde.
3. Kengetal grondexploitatie | Rekening 2015 | Oorspronkelijke Begroting 2016 | Rekening 2016 | |
---|---|---|---|---|
A | In exploitatie opgenomen bouwgronden | 21.740 | 39.602 | 52.865 |
B | Onderhanden werk | - | - | 25 |
C | Totale baten (cf art.17 lid c BBV) | 437.893 | 631.449 | 579.595 |
Grondexploitatie (A+B)/C x 100% | 4,96% | 6,27% | 9,13% |
4. Structurele exploitatieruimte
De ratio Structurele exploitatieruimte geeft aan welke structurele ruimte de provincie heeft om de eigen lasten te dragen. Structurele baten en lasten zijn die baten en lasten die in beginsel jaarlijks in de begroting, meerjarenraming en jaarrekening zijn opgenomen. Bij incidentele baten en lasten gaat het om eenmalige baten en lasten die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Indien de structurele lasten worden gedekt door structurele baten is er sprake van materieel begrotingsevenwicht. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten biedt uiteraard meer flexibiliteit dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. De provincie Utrecht streeft voor dit kengetal veiligheidshalve een ratio na van ten minste 5%.
4. Structurele exploitatieruimte | Rekening 2015 | Oorspronkelijke Begroting 2016 | Rekening 2016 | |
---|---|---|---|---|
A | Totaal structurele lasten | 169.649 | 163.024 | 146.376 |
B | Totaal structurele baten | 217.078 | 194.682 | 200.744 |
C | Totale structurele toevoegingen aan reserves | 0 | 14.880 | 0 |
D | Totaal structurele onttrekkingen aan reserves | 0 | 11.697 | 0 |
E | Totale baten | 437.893 | 492.183 | 579.595 |
Ratio ((B-A) + (D-C)) / (E) x 100% | 10,83% | 5,79% | 9,38% |
Toelichting afwijkingen begroting en rekening 2016:
De grote afwijking bij de reservemutaties wordt m.n. veroorzaakt door het via de reserves laten verlopen van de Brede Doeluitkering (BDU).
5. Belastingcapaciteit opcenten MRB
Deze ratio geeft aan hoe de belastingdruk in de provincie zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Een provincie heeft de mogelijkheid de opcenten te verhogen tot het maximum zoals dat door het Rijk wordt bepaald. Dit kengetal zegt niets over de beschikbaarheid van de structurele weerstandscapaciteit. De provincie Utrecht wil zich met het opcententarief positief onderscheiden ten opzichte van andere provincies. Voor de ratio belastingcapaciteit streven wij 90% na, zodat de lasten van de Utrechtse autobezitter lager uitkomen dan gemiddeld in Nederland.
5. Belastingcapaciteit: opcenten MRB | Rekening 2015 | Oorspronkelijke Begroting 2016 | Rekening 2016 | |
---|---|---|---|---|
A | Aantal opcenten MRB | 73 | 73 | 73 |
B | Landelijk gemiddelde aantal opcenten in jaar er voor | 81 | 82 | 80 |
Ratio (A/B) x 100% | 90,07% | 88,32% | 90,70% |